Solidair
Original
De elite van België: journalist Jan Puype schoof twee jaar mee aan tafel Jan Coene, de beruchte oud-topman van Picanol, schuift de voeten onder tafel met SP.a-voorzitter Steve Stevaert in De Warande. Wapen -en diamanthandelaar Georges Forrest drinkt een glas met Europees Commissaris Louis Michel (MR) in de Club van Lotharingen. En ex-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) vraagt Domo-baas Jan de Clerck eens aan zijn vinger te trekken in de Top West-Vlamingen. In de eliteclubs van ons land spreken bedrijfsleiders, politici, topambtenaren en journalisten elkaar met de voornaam aan. Journalist Jan Puype schuimde twee jaar lang de onderonsjes af. In zijn boek De elite van België beschrijft hij een wereld waar het ons-kent-ons-gevoel heerst. Thomas Blommaert Bron: Solidair(...) Urbanus zong het al midden jaren tachtig: wie madammen met een bontjas zoekt, moet naar de Rotary of de Lions Club. Journalist Jan Puype kocht das en maatpak, en viste uit waar het mannelijke deel van de Belgische elite dezer dagen uithangt. Zijn onderzoek voerde hem langs tientallen andere Belgische clubs. Van de mondaine Cercle Gaulois tot de machtige Europese Ronde Tafel. Van de loge tot de American-Belgian Association. De eliteclubs vertonen heel wat gelijkenissen: enkel de absolute top maakt er deel van uit en lid worden kan enkel als één of meer leden je "voordragen". Het prijskaartje dat aan het lidmaatschap hangt, varieert van een paar honderd tot meer dan duized euro. Jan Puype schreef eerder het opmerkelijke De Ridders van de West-Vlaamse Tafel. Een boek waarin hij per fiets "ik heb geen rijbewijs" op zoek ging naar het geheim achter het West-Vlaams economisch succesverhaal. Met De elite van België is hij dus niet aan zijn proefstuk toe. "Ik heb geen schandaalboek geschreven", legt hij uit. "Het is eerder opgevat als een sociologisch onderzoek." Om het belang van clubs te omschrijven, schrijf je: contacten leiden tot contracten. Wat bedoel je daarmee? Jan Puype. Clubs zijn geen plaatsen waar contracten worden afgesloten. Er vinden geen harde discussies of onderhandelingen plaats. Het is een wereld waar het ons-kent-ons-principe heerst en waar met het glas champagne in de hand amicale relaties worden opgebouwd. Opzichtig zaken doen is not done, dat wordt zelfs bestraft. Maar als je eenmaal aanvaard bent binnen de club en je zit met een probleem of je wil pakweg informatie van een hoge ambtenaar, dan is de stap om te zeggen 'Piet, kunnen we morgen eens afspreken?' heel snel gezet. Daarom: contacten leiden tot contracten. Die manier van werken is een essentieel onderdeel van het functioneren van de elite van de België. Is dat niet wat overdreven? Jan Puype. Clubs zijn niet de enige plaatsen waar de elite aan "netwerking" doet, natuurlijk. Maar als de clubs niet zo belangrijk zouden zijn, zou de elite er niet zoveel tijd doorbrengen. De leden zijn bijna allemaal mensen met verantwoordelijkheid en een drukke agenda. Meestal zijn ze aangesloten bij meerdere clubs. De leden bestaan niet alleen uit bedrijfsleiders. Je struikelt in de clubs bijna over de politici. Jan Puype. Om tot efficiënte netwerking te komen, volstaat het lang niet enkel ondernemers, hoe machtig ook, in de club te hebben. Je hebt ook mensen met een ander soort macht nodig, ook al behoren die niet tot de financiële elite. Clubs geven daarom vaak korting aan politici, ze willen hen er heel graag bij om de netwerken nog wat uit te bouwen. Het gaat trouwens niet alleen om politici, maar ook om rechters, ambtenaren, journalisten, notarissen, advocaten enz. Voor mij is het recht op vereniging onaantastbaar. Maar een democratie kan alleen maar werken als er transparantie is. In Clubland is die totaal afwezig. Eliteclubs schermen zich af van de buitenwereld. Ik pleit ervoor dat mensen die hun boterham verdienen met belastinggeld, hun lidmaatschap van clubs moeten bekend maken. Dat de gewone Belg er niet mag bijhoren, tot daar toe. Maar hij heeft wel het recht om te weten welke politici en ambtenaren in welke clubs rondhangen. Zo'n verplichting zou ambtenaren en politici duidelijk maken dat ze daar niet zitten omwille van hun mooie ogen. Wel door hun positie. De verstrengeling tussen politiek en bedrijfsleden is veel te groot. De zitjes die politici innemen in raden van bestuur van verschillende bedrijven, zijn daar een mooie illustratie van. Ik vind: ofwel ben je politicus, ofwel werk je voor een bedrijf. Niet alleen politici zijn graag geziene gasten in de clubs, ook journalisten worden warm onthaald. Luc Vanderkelen, commentator bij Het Laatste Nieuws, de grootste krant van Vlaanderen, zei: "Het is een goede zaak dat onze krant in Kobbegem en niet in Brussel zit. Dat weerhoudt me ervan voortdurend op feestjes te komen, waar politici en journalisten elkaar met de voornaam aanspreken." Zelf is de man lid van het Nieuw Economisch Appel (NEA), de club van Baron Buysse, en van de loge. Jan Puype. Ik denk dat wat geldt voor de politici, ook geldt voor journalisten. Journalisten zijn niet op hun plaats op gesloten onderonsjes. Journalisten zijn mensen en een mens blijft een mens. Stel: je bent bevriend geraakt in je club met een politicus die in opspraak komt. Wat doe je? Hoe onafhankelijk kan je berichtgeving nog zijn? Behandel je die wat zachtaardiger? De journalisten waar ik mee sprak in de clubs, schuiven vooral naar voor dat hun bezoeken hen iets opleveren. Ik denk dat je dat ook wat psychologisch moet bekijken. Het gevoel bij de elite te horen, de kans een netwerk van belangrijke personen uit te bouwen, is voor sommige mensen belangrijk. De A12 Business Club komt zelfs samen in de gebouwen van Gazet van Antwerpen om, zo zegt de krant, "de banden met het Antwerpse bedrijfsleven nog te versterken". Is dat niet alarmerend? Jan Puype. Het is alleszins niet gezond. Maar de voorbeelden zijn legio. Nathalie van Ypersele, de dochter van de kabinetschef van de koning, schrijft een heel lief stuk in Tendances (de Franstalige tegenhanger van Trends , nvdr) over Baron Buysse. Maar ze verzwijgt uiteraard dat ze lid is van die man zijn club, het NEA. Dat is nochtans belangrijke informatie voor de lezer. De machtigste club waar u binnen raakte en meteen ook een buitenbeentje in de reeks, was de Europese Ronde Tafel (ERT). Dat is het onderonsje van Europa's 45 grootste industriële mastodonten. Welke indruk kreeg u? Jan Puype. Ik was te gast op het verjaardagsfeestje van de ERT, die in 2003 twintig jaar werd. Dat gaf een heel onwezenlijk gevoel. Ik was de enige journalist en liep tussen De Benedetti, Davignon, Leysen, Prodi, 'Wat doe ik hier in godsnaam', dacht ik. Maar het was uiteraard heel interessant te zien hoe het er aan toeging. In uw boek beschrijft u hoe ERT-voorzitter Gerhard Cromme Europees Commissievoorzitter Romano Prodi de les spelt omwille van diens kritische houding tegenover de Verenigde Staten. Jan Puype. Dat was hallucinant. Prodi werd als een stout jongetje in de hoek gezet. Nog opmerkelijker werd het toen de Commissievoorzitter zelf het woord nam. Hij hield een toespraak in de stijl van 'vrienden, ik zal het niet meer doen en ik zal braaf zijn in het vervolg'. Een heel andere Prodi dan de man die ik op televisie zijn vinger zag opsteken tegen de Amerikanen. Hoe zwaar weegt die ERT door? Jan Puype. Superzwaar. Je kan niet zeggen dat de ERT alles beslist in Europa, maar haar invloed is enorm. De club telt net geen vijftig leden die bedrijven vertegenwoordigen die goed zijn voor een omzet 1.400 miljard euro en 4 miljoen arbeidsplaatsen. Alle grote captains of industry zijn daarbij, van Unilever, Shell, Nokia, Total, Renault, Volvo Er zijn ook twee Belgische leden: Thomas Leysen voor Umicore en Daniël Janssen voor Solvay. De ERT heeft een heel efficiënte manier van lobbyen. De leden stellen rapporten op over de richting die Europa moet uitgaan op gebied van milieu, tewerkstelling, concurrentie, technologie, enz. Eenmaal binnen de ERT de standpunten zijn bepaald, komt de machine op gang. De club stuurt een afvaardiging van de belangrijkste leden uit naar de Europese Commissie. Individuele leden brengen de boodschap dan weer over naar de nationale regeringen. De ERT denkt heel pro-actief. Vaak is ze als eerste bezig rond bepaalde thema's. Dat is ook haar sterkte. De invoering van de eenheidsmunt, de Maastricht-norm, de Kanaaltunnel of de uitbreiding naar het Oosten: dat is allemaal bij de ERT ontstaan. Een trapje lager op de ladder staan de nationale clubs. Een van de jongste en best draaiende clubs is de Club van Lotharingen , die zich inspireert op de vijf B's. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Jan Puype. Die vijf B's vormen het concept en staan voor Le Blé (geld), Baiser (neuken), les Bagnoles (auto's), les Boissons (drank) en la Bouffe (eten). Het is natuurlijk mooi dat de mooie heren van stand hun gedrag verklaren volgens die vijf B's. En het werkt nog ook. De Club van Lotharingen heeft bijvoorbeeld een gratis autoleendienst en dat is een schot in de roos. De man die de club runt, Stéphan Jourdain, is geen onbesproken figuur. Toch komen er mensen over de vloer als Marc Eyskens (CD&V), oud-astronaut Dirk Frimout Jan Puype. (vult aan) Elio Di Rupo (PS), Louis Michel (MR), procureurs des konings, rechters, onderzoeksrechters, substituten en ga zo maar door. Blijkbaar wegen voor die mensen de voordelen van de club op tegen het feit dat ze lid zijn van een vereniging waarbij je je vragen kan stellen. De Club van Lotharingen heeft trouwens een beschermcomité, met grote namen als Mestrallet (Suez Lyonnaise des Eaux), Van Thillo (Persgroep) en Frère, dat gaat dan nog verder dan gewoon lidmaatschap. Jourdain is groot geworden met het opkopen van verlaten industriële sites in Wallonië. Die bouwde hij dan om tot bedrijvencentra. Op het moment dat de arbeiders van Forges de Clabecq volop aan het strijden waren voor het behoud van de fabriek, had hij al het plan uitgedokterd om de site te kopen. Hij heeft tijdens de bezetting van de Forges een paar klappen gekregen. Als je op dat moment daar verschijnt, tja. Een andere club is De Warande . Jan Puype. Clubland heeft lange tijd het Vlaams uitgespuwd, zowel in de topclubs als in de serviceclubs was Frans steeds de voertaal. Daarom was er nood aan een eigen Vlaamse eliteclub en dat werd De Warande . Ze is in de jaren tachtig ontstaan, met als slogan 'de Vlaamse presentie in Vlaanderen versterken'. Het voormalige Vlaamse Economisch Verbond (VEV, nu Voka) stond aan de wieg van De Warande . Toch was de Vlaamse regering een belangrijke financier. Jan Puype. Dat Vlaamse overheid erkende dat gebrek aan een Vlaamse club en besliste de Vlaamse privé-ondernemers te helpen met de oprichting. Dat bewijst nogmaals mijn stelling. Als je ziet hoeveel geld de Vlaamse overheid in De Warande heeft gestoken en via lidmaatschappen nog steekt, dan moet die club wel zijn nut hebben, hé. U bezocht ook de adel. Is dat geen fenomeen uit lang vervlogen tijden? Jan Puype. De adel is springlevend. Er zijn maar twee landen in Europa waar nog adel wordt bij gecreëerd, België is daar één van. De adellijke macht is groter dan de buitenwereld vermoedt. In de jaren tachtig gebeurde een onderzoek waaruit bleek dat de adel nog tien procent van de economische macht in dit land in handen heeft. Terwijl ze 0,2 procent van de bevolking uitmaakt. Hetzelfde merk je als je de tweehonderd rijkste Belgische families overloopt. Adel troef. Solvay, Boël, Lippens, Spoelbergh, noem maar op. Als er één kaste bestaat die het principe van ons-kent-ons huldigt, is het wel de adel. Wie blauw bloed heeft, trouwt in drie op vier van de gevallen met iemand anders van blauw bloed. De adel is een netwerk van bevriende families en de macht wordt overgedragen van de ene generatie op de andere. In Het Nieuwsblad noemde Baron Buysse uw boek lachwekkend. Jan Puype. Aan de ene kant is dat logisch, hij komt er niet zo schitterend uit. Maar aan de andere kant: toen hij die uitspraak deed, was mijn boek zelfs nog niet uit. Hij probeert me natuurlijk in een extreemlinkse hoek te plaatsen, me te omschrijven als een journalist die gelooft in allerlei conspiracy theorieën. Onzin, natuurlijk. Ik geloof niet in samenzweringsverhalen. Mijn boek is opgevat als een soort sociologisch onderzoek, eerder het verhaal van 'ze zijn allemaal vriendjes van elkaar'. Echt veel reacties uit het wereldje heb ik nog niet gekregen. Grappig is wel dat ik hoor dat ook bedrijven mijn boek kopen om te bekijken bij welke interessante clubs ze nog zouden moeten binnengeraken. Cercle Gaulois Lidgeld: eenmalig instapbedrag van 447 euro, jaarlijks lidgeld van 425 euro. Greep uit de ledenlijst: Jaques Boël (staalmagnaat), Etienne Davignon (Generale Maatschappij), Armand de Decker (MR, Minister van Ontwikkelingssamenwerking), Xavier Magnée (advocaat Marc Dutroux), Karel Van Miert (SP.a, cumulard bedrijfsmandaten), Wilhelmus Philippa (secretaris-generaal European Round Table) Club van Lotharingen Lidgeld: jaarlijkse bijdrage van 1221,26 euro. Greep uit de ledenlijst: Pierre-Olivier Beckers (Group Delhaize), Luc Bertrand (voorzitter Ackermans & Van Haaren), Frank Beuselinck (DHL), Jean-Pierre Cardinael (Fortis), Antoine D'Hondt (KBC-Luxemburg), Cédric de Bellefroid (directeur Toyota Belgium), Boudouin Velge (VBO), Elio di Rupo (voorzitter PS), Robert Collignon (voorzitter Waals parlement, PS), Freddy Thielemans (burgemeester Brussel, PS), Louis Michel (MR, Europees Commissaris), Didier Reynders (MR, Minister Financiën), Rik Daems (VLD, werklozenbestrijder), Marc Eyskens (CD&V, krokodil), Karel Van Miert (SP.a, cumulard bedrijfsmandaten), Maichel Barnier (Europese Commissie), Alain Deneef (voorzitter NMBS) Warande Lidgeld: eenmalig instapbedrag van 800 euro, jaarlijkse bijdrage van 800 euro, kosten verbonden aan maaltijden en activiteiten niet inbegrepen. Greep uit de ledenlijst: Jan Coene (ex-Picanol, ex-Belgacom), Jan de Clerck (Domo), Rik de Nolf (Roularta o.a. Knack en VTM), baron Jan Huyghebaert (LU), Thomas Leysen (Umicore, VUM), Kris Peeters (Vlaams minister Openbare werken en Leefmilieu), Christian Van Thillo (De Persgroep), Karel Vinck (NMBS), Guy Verhofstadt (premier, VLD), Steve Stevaert (voorzitter SP.a), Jean-Luc Dehaene (CD&V), Patrick Janssens (burgemeester Antwerpen, SP.a), Johan Vande Lanotte (minister, SP.a), Tony Mary (VRT), André Oosterlinck (rector KU Leuven), Luc Cortebeeck (ACV), Peter Vandermeersch (hoofdredacteur De Standaard ) |